500 handtekeningen verzameld
Aan: Het CvB van de Radboud Universiteit Nijmegen
Geacht CVB: Spreek u uit tegen de verdachtmaking van academici!
De Nederlandse universiteiten staan onder druk. Vorig jaar kondigde de Regering extra bezuinigingen op het hoger onderwijs aan. Afgelopen december protesteerden 2000 docenten én studenten uit het hoger onderwijs in Den Haag tegen deze Kabinetsplannen. Vorige week nog staakten 40.000 docenten uit alle onderwijslagen (waaronder collega’s van de Radboud Universiteit) tegen de toenemende werkdruk en vóór meer investeringen in het onderwijs. Uit recent onderzoek van de FNV blijkt dat tweederde van de medewerkers op universiteiten een hoge tot zeer hoge werkdruk ervaart.
Maar sinds vorige week wordt de universiteit, met het electorale succes van Thierry Baudet en zijn Forum voor Democratie, ook uit een andere richting bedreigd. In zijn overwinningsspeech richtte Baudet niet alleen zijn pijlen op etnische en culturele minderheden, maar ook op de academische wereld. De Europese of Nederlandse cultuur, zo stelde Baudet, wordt “kapotgemaakt” door mensen die haar juist zouden moeten beschermen. Hij doelde daarmee onder meer op academici: “we worden ondermijnd door onze universiteiten, onze journalisten, door de mensen die onze kunstsubsidies ontvangen, en die onze gebouwen ontwerpen.”
Voor wie Baudet al enige tijd volgt, zullen deze uitspraken niet als een verrassing komen. Al langere tijd klaagt de gepromoveerde rechtsfilosoof over vermeende “linkse indoctrinatie” aan Nederlandse scholen en universiteiten. In aanloop naar de verkiezingen stelde hij een “culturele transformatie” in onze cultuur- en onderwijsinstellingen na te streven: “wij moeten, heel langzaam, achter al die bureautjes onze mensen zien te krijgen.’’
Zoals vaker is onduidelijk waar Baudet zijn uitspraken precies op baseert. Over de ‘politieke kleur’ van Nederlandse academici zijn geen recente data beschikbaar. Oude data suggereren dat docenten in het hoger onderwijs inderdaad iets linkser georiënteerd zijn dan professionals met dezelfde academische achtergrond in andere sectoren. De vraag is hoe dat komt, en tal van inhoudelijke of economische verklaringen zouden hier voor gegeven kunnen worden. Maar dat er daarmee ook sprake zou zijn van een “linkse indoctrinatie” van collega’s of studenten, blijkt nergens uit. In een recent briefadvies aan de Tweede Kamer concludeert de KNAW dat er geen signalen zijn dat de vrijheid van wetenschapsbeoefening op Nederlandse universiteiten beperkt zou worden.
Het is echter duidelijk dat deze uitspraken er vooral op gericht zijn, de legitimiteit te ondergraven van onze onderwijsinstituties en de mensen die er werken. Net zoals op andere thema’s (zoals migratie, culturele diversiteit, vrouwen- en mensenrechten) creëert hij ook hier het spookbeeld van een ‘interne volksvijand.’ Die zou er vooral op gebrand zijn om een voorondersteld autochtoon en dominant wit, Nederlands volk haar identiteit te ontnemen. Met name voor academici die deel uitmaken van historisch gemarginaliseerde groepen vormt dit discours een reële persoonlijke bedreiging. Maar het schept ook gevaarlijke politieke precedenten: het FvD streeft expliciet naar een sterkere politieke controle op de inhoud van (academisch) onderwijs en onderzoek. Door de universiteiten voor te stellen als “ondermijnende” instituties waar jongeren worden “geïndoctrineerd,” wordt langzaam de weg bereid voor een sterke inperking van de academische vrijheid en onafhankelijkheid. Ook elders in de wereld (bijv. Hongarije en Brazilië) zien we hoe met name kritische studies zoals genderstudies, migratiestudies, en seksualiteitsstudies door dergelijke politieke ontwikkelingen reeds in hun voortbestaan worden bedreigd.
Weinig academici zullen ontkennen dat het hebben van een politiek divers docentencorps in het belang is van het academische debat en onderwijs. Maar hetzelfde geldt evident niet voor een beleid dat politici toestaat om de inhoud van dit onderwijs en onderzoek te dicteren. Gewetensvrijheid, intellectuele onafhankelijkheid, en maatschappelijke betrokkenheid horen tot de academische kernwaarden. Deze waarden stonden door het bezuinigingsbeleid van Rutte III al onder druk. Ze worden verder in gevaar gebracht wanneer de onbetwiste winnaar van de laatste verkiezingen over onze universiteiten spreekt als “ondermijnende” instituties.
Maar sinds vorige week wordt de universiteit, met het electorale succes van Thierry Baudet en zijn Forum voor Democratie, ook uit een andere richting bedreigd. In zijn overwinningsspeech richtte Baudet niet alleen zijn pijlen op etnische en culturele minderheden, maar ook op de academische wereld. De Europese of Nederlandse cultuur, zo stelde Baudet, wordt “kapotgemaakt” door mensen die haar juist zouden moeten beschermen. Hij doelde daarmee onder meer op academici: “we worden ondermijnd door onze universiteiten, onze journalisten, door de mensen die onze kunstsubsidies ontvangen, en die onze gebouwen ontwerpen.”
Voor wie Baudet al enige tijd volgt, zullen deze uitspraken niet als een verrassing komen. Al langere tijd klaagt de gepromoveerde rechtsfilosoof over vermeende “linkse indoctrinatie” aan Nederlandse scholen en universiteiten. In aanloop naar de verkiezingen stelde hij een “culturele transformatie” in onze cultuur- en onderwijsinstellingen na te streven: “wij moeten, heel langzaam, achter al die bureautjes onze mensen zien te krijgen.’’
Zoals vaker is onduidelijk waar Baudet zijn uitspraken precies op baseert. Over de ‘politieke kleur’ van Nederlandse academici zijn geen recente data beschikbaar. Oude data suggereren dat docenten in het hoger onderwijs inderdaad iets linkser georiënteerd zijn dan professionals met dezelfde academische achtergrond in andere sectoren. De vraag is hoe dat komt, en tal van inhoudelijke of economische verklaringen zouden hier voor gegeven kunnen worden. Maar dat er daarmee ook sprake zou zijn van een “linkse indoctrinatie” van collega’s of studenten, blijkt nergens uit. In een recent briefadvies aan de Tweede Kamer concludeert de KNAW dat er geen signalen zijn dat de vrijheid van wetenschapsbeoefening op Nederlandse universiteiten beperkt zou worden.
Het is echter duidelijk dat deze uitspraken er vooral op gericht zijn, de legitimiteit te ondergraven van onze onderwijsinstituties en de mensen die er werken. Net zoals op andere thema’s (zoals migratie, culturele diversiteit, vrouwen- en mensenrechten) creëert hij ook hier het spookbeeld van een ‘interne volksvijand.’ Die zou er vooral op gebrand zijn om een voorondersteld autochtoon en dominant wit, Nederlands volk haar identiteit te ontnemen. Met name voor academici die deel uitmaken van historisch gemarginaliseerde groepen vormt dit discours een reële persoonlijke bedreiging. Maar het schept ook gevaarlijke politieke precedenten: het FvD streeft expliciet naar een sterkere politieke controle op de inhoud van (academisch) onderwijs en onderzoek. Door de universiteiten voor te stellen als “ondermijnende” instituties waar jongeren worden “geïndoctrineerd,” wordt langzaam de weg bereid voor een sterke inperking van de academische vrijheid en onafhankelijkheid. Ook elders in de wereld (bijv. Hongarije en Brazilië) zien we hoe met name kritische studies zoals genderstudies, migratiestudies, en seksualiteitsstudies door dergelijke politieke ontwikkelingen reeds in hun voortbestaan worden bedreigd.
Weinig academici zullen ontkennen dat het hebben van een politiek divers docentencorps in het belang is van het academische debat en onderwijs. Maar hetzelfde geldt evident niet voor een beleid dat politici toestaat om de inhoud van dit onderwijs en onderzoek te dicteren. Gewetensvrijheid, intellectuele onafhankelijkheid, en maatschappelijke betrokkenheid horen tot de academische kernwaarden. Deze waarden stonden door het bezuinigingsbeleid van Rutte III al onder druk. Ze worden verder in gevaar gebracht wanneer de onbetwiste winnaar van de laatste verkiezingen over onze universiteiten spreekt als “ondermijnende” instituties.
Waarom is het belangrijk?
De universiteit is geen politieke organisatie. Haar doel is vooral de ruimte te bieden aan academici en studenten om zich kritisch te verhouden tot – en, waar nodig, zich te mengen in – het wetenschappelijke en maatschappelijke debat. Maar nu liggen de universiteit en haar belangrijkste kernwaarden zélf onder vuur. Niet alleen de publieke legitimiteit van de universiteit staat op het spel, maar ook het welzijn en veiligheidsgevoel van haar medewerkers en studenten.
Dit betekent dat we als academisch gemeenschap een debat moeten aangaan over de waarborging van onze academische vrijheid en integriteit. Hoe bieden we, ook binnen onze universiteiten, tegenwicht tegen de normalisering van racisme, misogynie, en autoritarisme? Hoe beschermen wij onze academische kernwaarden tegen de politieke waan van de dag, en voorkomen we dat publiek en universiteit tegen elkaar worden uitgespeeld? En hoeveel ruimte moeten of willen wij eigenlijk bieden aan politici die onze instellingen “ondermijnend” noemen?
Ook de bestuurders van onze universiteiten en hogescholen zullen zich actief moeten mengen in het publieke debat. Zij dienen zich uit te spreken tegen deze verdachtmaking van hun medewerkers, en pal te gaan staan voor hun academische vrijheid en onafhankelijkheid. Wij roepen het CvB van de Radboud Universiteit daarom op om hier openlijk stelling in te nemen.
Dit betekent dat we als academisch gemeenschap een debat moeten aangaan over de waarborging van onze academische vrijheid en integriteit. Hoe bieden we, ook binnen onze universiteiten, tegenwicht tegen de normalisering van racisme, misogynie, en autoritarisme? Hoe beschermen wij onze academische kernwaarden tegen de politieke waan van de dag, en voorkomen we dat publiek en universiteit tegen elkaar worden uitgespeeld? En hoeveel ruimte moeten of willen wij eigenlijk bieden aan politici die onze instellingen “ondermijnend” noemen?
Ook de bestuurders van onze universiteiten en hogescholen zullen zich actief moeten mengen in het publieke debat. Zij dienen zich uit te spreken tegen deze verdachtmaking van hun medewerkers, en pal te gaan staan voor hun academische vrijheid en onafhankelijkheid. Wij roepen het CvB van de Radboud Universiteit daarom op om hier openlijk stelling in te nemen.